Het Imperfectum { presentatie grammatica }
Imperfectum | omschrijving Het imperfectum is een verleden tijd in het Grieks. Het imperfectum heeft eigen uitgangen, die verschillen van het praesens. Ook is het te herkennen aan een augment. Dit is een voorvoegsel voor het werkwoord: ἐ-
Imperfectum | voorbeeld ἐλυον is een imperfectumvorm. Ηet komt van λύω (losmaken) Ηet betekent ‘ik maakte los’ Ηet woord is op te delen in 3 stukjes: 1. ἐ = augment 2. λυ = stam 3. ον = uitgang ἐ-λυ-ον 1 2 3
Ter vergelijking praesens imperfectum λυ-ω ik maak los ἐ-λυ-ον ik maakte los Je ziet dus: praesens heeft geen augment, imperfectum wel stam is hetzelfde: λυ– praesens heeft uitgang -ω, imperfectum –ον de vertaling is uiteraard verschillend
Imperfectum | uitgangen ἐ + stam + … 1e persoon enkelvoud -ον ik 2e persoon -ες jij 3e persoon -ε(ν) hij/zij/het 1e persoon meervoud -ομεν * wij -ετε * jullie zij * Deze uitgangen zijn gelijk aan die van het praesens.
Imperfectum | λυω ἔλυον ἔλυες ἔλυε(ν) ἐλύομεν ἐλύετε 1e persoon enkelvoud ἔλυον ik maakte los 2e persoon ἔλυες jij maakte los 3e persoon ἔλυε(ν) hij/zij/het maakte los 1e persoon meervoud ἐλύομεν wij maakten los ἐλύετε jullie maakten los zij maakten los
Imperfectum | ποιέω ποιέω wijkt af van λύω, omdat de stam eindigt op –ε. Je krijgt dan te maken met contractie (samentrekking van klinkers). De contractieregels: ε + ε = ει en ε + ο = ου vóór contractie na contractie 1e persoon ev ἐ-ποίε-ον ἐποίουν ik deed 2e persoon ἐ-ποίε-ες ἐποίεις jij deed 3e persoon ἐ-ποίε-ε ἐποίει hij/zij/het deed 1e persoon mv ἐ-ποίε-ομεν ἐποιοῦμεν wij deden ἐ-ποίε-ετε ἐποιεῖτε jullie deden zij deden
Oefening (1) Hak de volgende imperfectumvormen in 3 stukjes: 1) augment, 2) stam, 3) uitgang ἐλαμβάνετε ἐσῴζομεν ἐπεμπες ἐλεγετε ἐποιοῦν
Oefening (1) Antwoorden ἐ|λαμβάν|ετε ἐ|σῴζ|ομεν ἐ|πεμπ|ες ἐ|λεγ|ετε ἐποιοῦν ἐ|ποιε-|ον
Oefening (2) Determineer de volgende vormen = Geef persoon + getal + vertaling. 1. ἐκελεύεν 2. ἐθαπτες 3. ἐθελεις 4. ἐδοκεῖτε 5. ἐτρεφον (2x)
Oefening (2) Antwoorden tijd pers getal vertaling _ 1. ἐκελεύεν ipf 3e ev hij/zij/het beval 2. ἐθαπτες ipf 2e ev jij begroef 3. ἐθελεις geen ipf! prs 2e ev jij wilt 4. ἐδοκεῖτε ipf 2e mv jullie schenen 5. ἐτρεφον (2x) a) ipf 1e ev ik voedde b) ipf 3e mv zij voedden
Oefening (3) Maak imperfectumvormen van de volgende werkwoorden, in de aangegeven vorm: werkwoord maak er deze vorm van 1. χαίρω ipf 3e ev 2. παυω ipf 1e mv 3. φρονέω ipf 3e mv 4. κωλύω ipf 2e ev 5. λυπέω ipf 2e mv
Oefening (3) Antwoorden werkwoord opdracht juiste vorm 1. χαίρω ipf 3e ev ἐχαιρε(ν) 2. παυω ipf 1e mv ἐπαυομεν 3. φρονέω ipf 3e mv ἐφρονουν 4. κωλύω ipf 2e ev ἐκωλυετε 5. λυπέω ipf 2e mv ἐλυπεῖτε
{ presentatie grammatica } Het Imperfectum deel 2
Ingrediënten Uitleg: augment bij voorzetsels augment bij woorden op een klinker imperfectumvervoeging van εἰμί Oefenen: imperfectumvormen herleiden imperfectumvormen herkennen in een tekst
Imperfectum | augment Een augment is een voorvoegsel voor een werkwoord. Het is het teken waaraan je een verleden tijd kunt herkennen. Het heeft de vorm ἐ- ἐλυον Normaal gesproken levert het plaatsen van een augment geen problemen op… Echter: hoe gaat het samen met voorzetsels? En wat als een woord begint met een klinker?
Augment | bij voorzetsels (1) Veel Griekse werkwoorden bestaan uit een voorzetsel + werkwoord Voorbeeld: ἐπι + θυμεω ἐπιθυμεω Bij de imperfectumvorm van deze werkwoorden komt het augment achter het voorzetsel. Bij de meeste voorzetsels die eindigen op een klinker, verdwijnt daarbij die klinker.
Augment | bij voorzetsels (2) voorzetsel + ww praesens imperfectum ἐπι + θυμεω ἐπιθυμω ἐπεθυμουν παρα + λαμβανω παραλαμβανω παρελαμβανον ἐν + δυνω ἐνδυνω ἐνεδυνον ἀπο + φευγω ἀποφευγω ἀπεφευγον Bij περι verdwijnt de ι echter niet: περι + βαινω περιβαινω περιεβαινον Βij προ smelten de ο en de ε van het augment soms samen tot ου: προ + βαινω προβαινω προυβαινον
Augment | bij beginklinkers (1) Bij werkwoorden met een beginklinker wordt die beginklinker ‘verlengd’ bij wijze van augment. De belangrijkste regels zijn: beginklinker praesens imperfectum α η ἀκουω ἤκουον ε ἐθελω ἤθελον ο ω ὁμολογεω ὡμολογουν αι ῃ αἰτεω ᾔτουν οι ῳ οἰκεω ᾤκουν ευ ηυ εὑρισκω ηὕρισκον
Augment | bij beginklinkers (2) Het is ook mogelijk dat de beginklinker hetzelfde blijft: beginklinker praesens imperfectum η = ἥκω ἥκον ω ὠφελέω ὠφέλουν ι ἱκετεύω ἱκέτευον υ ὑβρίζω ὕβριζον
Het werkwoord εἰμί εἰμί ἦ(ν) εἶ ἦσθα ἐστί(ν) ἦν ἐσμέν ἦμεν ἐστέ ἦτε praesens imperfectum 1e persoon ev εἰμί ἦ(ν) 2e persoon εἶ ἦσθα 3e persoon ἐστί(ν) ἦν 1e persoon mv ἐσμέν ἦμεν ἐστέ ἦτε εἰσι(ν) ἦσαν infinitivus εἶναι -
Oefening (4) 1. ἐνεδυνεν 2. ἀπεφερετε 3. ἡκομεν 4. ᾠκουν (2x) Imperfectum herleiden Herleid de volgende werkwoordsvormen in het imperfectum tot de overeenkomende vorm in het praesens. 1. ἐνεδυνεν 2. ἀπεφερετε 3. ἡκομεν 4. ᾠκουν (2x)
Oefening (4) Antwoorden imperfectum vorm + ww praesens 1. ἐνεδυνεν 3e ev ἐνδυνω ἐνδυνει 2. ἀπεφερετε 2e mv ἀποφερω ἀποφερετε 3. ἡκομεν 1e mv ἡκω ἡκομεν ᾠκουν a) 1e ev οἰκέω οἰκῶ b) 3e mv οἰκέω οἰκουσι(ν)
Oefening (5) Imperfectum herkennen Haal uit tekst 11A van Pallas 1, 6 imperfectum- vormen. Hak ze in mootjes (augment-stam-uitgang). Vertaal ze.
Oefening (5) Antwoorden regel vorm vertaling 1 ἐκράτουν ἐ|κράτε-|ον zij overwonnen 2 ἤσαν (onregelm.) zij waren 3 ἐ|φρόντιζ|εν hij bekommerde zich om 4 ἔ|λειβ|εν hij vergoot 5 ἐ|φρόντιζ|ε hij bekommerde zich om 6+9 ἔ|λεγ|εν hij zei 9 ἦν (onregelm.) hij was 13 ἔ|τικτ|όν zij brachten ter wereld 19 ἔ|λεγ|ες jij sprak 20 Ἔ|μελλ|ες jij zou