Η παρουσίαση φορτώνεται. Παρακαλείστε να περιμένετε

Η παρουσίαση φορτώνεται. Παρακαλείστε να περιμένετε

❶ HULPBOEK 1.

Παρόμοιες παρουσιάσεις


Παρουσίαση με θέμα: "❶ HULPBOEK 1."— Μεταγράφημα παρουσίασης:

1 HULPBOEK 1

2 Woordjes – ronde 1

3 Woordjes – ronde 1 [antwoorden]
niet land, aarde (zij/er) zijn, bestaan rivier mens god strijd/gevecht en/ ook, zelfs

4 Woordjes – ronde 2

5 Woordjes – ronde 2 [antwoorden]
(het leven) zon waarnemen, opmerken (weliswaar), maar/ en vlakte (wild) dier leiden, brengen zeggen, spreken

6 THEMA 1 BEGIN - GRAMMATICA
4: §1.7 - §1.9 - BIJ LES 2 MYTHE DE ZIN: LIDWOORD

7 ZELFSTANDIG NAAMWOORD
zelfstandig naamwoord: mens, dier, ding zelfstandig naamwoord: mannelijk, vrouwelijk, onzijdig Nederlands: jongen m vrouw v boek o ► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1

8 ► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1
NEDERLANDS: LIDWOORD de of het (een) Nederlands: de jongen m de vrouw v het boek o ► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1

9 GRIEKS: ZELFSTANDIG NAAM-WOORD
zelfstandig naamwoord: mannelijk, vrouwelijk, onzijdig Grieks: θεός god m θεά godin v τέκνον kind o ► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1

10 ► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1
GRIEKS: LIDWOORD 3 lidwoorden: mannelijk: ὁ (ho) vrouwelijk: ἡ (hè) onzijdig: τό (too) ► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1

11 ► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1
GRIEKS: LIDWOORD 3 lidwoorden: mannelijk: ὁ ὁ θεός de god vrouwelijk: ἡ ἡ θεά de godin onzijdig: τό τὸ τέκνον het kind ► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1

12 ► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1
LIDWOORD: GETAL (1.8) Enkelvoud: ὁ θεός de god ἡ θεά de godin τὸ τέκνον het kind Meervoud: οἱ θεοί de goden αἱ θεαί de godinnen τὰ τέκνα de kinderen ► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1

13 LIDWOORD: VERTALING (1.9)
ὁ θεός de god θεά godin, een godin τὸ τέκνον het kind δῶρον geschenk, een geschenk τὰ τέκνα de kinderen Ἄνθρωποι mensen EXTRA: ook lidwoord bij namen van mensen of plaatsen: ὁ Οὐρανός Ouranos ἡ Γαῖα Gaia ἡ Σπάρτη Sparta ► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1

14 ► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1
SAMENGEVAT zelfstandige naamwoorden: m, v, o zelfstandige naamwoorden: ev of mv lidwoord: m, v, o lidwoord: ev of mv m: ὁ / οἱ v: ἡ / αἱ o: τό / τὰ ► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1

15 Korte quiz 5 vragen

16 ► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1
1. Dit lidwoord ὁ is… a. mannelijk b. vrouwelijk c. onzijdig ► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1

17 ► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1
2. Dit lidwoord τ ό is… a. mannelijk b. vrouwelijk c. onzijdig ► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1

18 ► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1
3. Dit lidwoord αἱ is… a. mannelijk, meervoud b. vrouwelijk, meervoud c. vrouwelijk, enkelvoud ► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1

19 ► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1
3. Wat betekent dit woord a. land, aarde b. rivier c. godin ► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1

20 ► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1
4. Wat betekent dit woord a. boom b. werk, taak c. daarna ► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1

21 ► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1
5. Wat betekent dit woord a. ook, zelfs b. want, immers c. niet ► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1

22 ► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1
1. Dit lidwoord ὁ is… a. mannelijk b. vrouwelijk c. onzijdig ► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1

23 ► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1
1. Dit lidwoord ὁ is… a. mannelijk b. vrouwelijk c. onzijdig ► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1

24 ► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1
2. Dit lidwoord τ ό is… a. mannelijk b. vrouwelijk c. onzijdig ► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1

25 ► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1
2. Dit lidwoord τ ό is… a. mannelijk b. vrouwelijk c. onzijdig ► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1

26 ► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1
3. Dit lidwoord αἱ is… a. mannelijk, meervoud b. vrouwelijk, meervoud c. vrouwelijk, enkelvoud ► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1

27 ► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1
3. Dit lidwoord αἱ is… a. mannelijk, meervoud b. vrouwelijk, meervoud c. vrouwelijk, enkelvoud ► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1

28 ► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1
3. Wat betekent dit woord a. land, aarde b. rivier c. godin ► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1

29 ► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1
3. Wat betekent dit woord a. land, aarde b. rivier c. godin ► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1

30 ► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1
4. Wat betekent dit woord a. boom b. werk, taak c. daarna ► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1

31 ► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1
4. Wat betekent dit woord a. boom b. werk, taak c. daarna ► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1

32 ► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1
5. Wat betekent dit woord a. ook, zelfs b. want, immers c. niet ► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1

33 ► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1
5. Wat betekent dit woord a. ook, zelfs b. want, immers c. niet ► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1

34 Korte quiz 10 vragen

35 ► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1
1. Dit lidwoord τ ό is… a. mannelijk b. vrouwelijk c. onzijdig ► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1

36 ► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1
2. Dit lidwoord ἡ is… a. mannelijk b. vrouwelijk c. onzijdig ► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1

37 ► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1
3. Dit lidwoord οἱ is… a. mannelijk, meervoud b. vrouwelijk, meervoud c. onzijdig, enkelvoud ► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1

38 ► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1
4. Dit lidwoord τὰ is… a. mannelijk, meervoud b. vrouwelijk, meervoud c. onzijdig, meervoud ► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1

39 5. Dit woord τὰ τέκνα betekent…
a. De kinderen b. De geschenken c. De helden ► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1

40 6. Dit woord θεά betekent…
a. god b. godin c. held ► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1

41 7. Dit woord Ἄνθρωποι betekent…
a. mensen b. dieren c. goden ► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1

42 8. Dit woord Ἄνθρωποι betekent…
a. wel b. niet c. en, ook, zelfs ► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1

43 9. Dit woord Ἄνθρωποι betekent…
a. land, aarde b. strijd, gevecht c. en, maar ► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1

44 10. Dit woord Ἄνθρωποι betekent…
a. hier b. overal c. daar ► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1

45 Korte quiz DE ANTWOORDEN

46 ► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1
1. Dit lidwoord τ ό is… a. mannelijk b. vrouwelijk c. onzijdig ► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1

47 ► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1
1. Dit lidwoord τ ό is… a. mannelijk b. vrouwelijk c. onzijdig ► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1

48 ► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1
2. Dit lidwoord ἡ is… a. mannelijk b. vrouwelijk c. onzijdig ► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1

49 ► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1
2. Dit lidwoord ἡ is… a. mannelijk b. vrouwelijk c. onzijdig ► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1

50 ► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1
3. Dit lidwoord οἱ is… a. mannelijk, meervoud b. vrouwelijk, meervoud c. onzijdig, enkelvoud ► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1

51 ► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1
3. Dit lidwoord οἱ is… a. mannelijk, meervoud b. vrouwelijk, meervoud c. onzijdig, enkelvoud ► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1

52 ► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1
4. Dit lidwoord τὰ is… a. mannelijk, meervoud b. vrouwelijk, meervoud c. onzijdig, meervoud ► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1

53 ► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1
4. Dit lidwoord τὰ is… a. mannelijk, meervoud b. vrouwelijk, meervoud c. onzijdig, meervoud ► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1

54 5. Dit woord τὰ τέκνα betekent…
a. De kinderen b. De geschenken c. De helden ► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1

55 5. Dit woord τὰ τέκνα betekent…
a. De kinderen b. De geschenken c. De helden ► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1

56 6. Dit woord θεά betekent…
a. god b. godin c. held ► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1

57 6. Dit woord θεά betekent…
a. god b. godin c. held ► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1

58 7. Dit woord Ἄνθρωποι betekent…
a. mensen b. dieren c. goden ► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1

59 7. Dit woord Ἄνθρωποι betekent…
a. mensen b. dieren c. goden ► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1

60 8. Dit woord Ἄνθρωποι betekent…
a. wel b. niet c. en, ook, zelfs ► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1

61 8. Dit woord Ἄνθρωποι betekent…
a. wel b. niet c. en, ook, zelfs ► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1

62 9. Dit woord Ἄνθρωποι betekent…
a. land, aarde b. strijd, gevecht c. en, maar ► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1

63 9. Dit woord Ἄνθρωποι betekent…
a. land, aarde b. strijd, gevecht c. en, maar ► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1

64 10. Dit woord Ἄνθρωποι betekent…
a. hier b. overal c. daar ► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1

65 10. Dit woord Ἄνθρωποι betekent…
a. hier b. overal c. daar ► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1

66 ► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1
Herhaling lidwoorden zelfstandige naamwoorden: m, v, o zelfstandige naamwoorden: ev of mv lidwoord: m, v, o lidwoord: ev of mv m: ὁ / οἱ v: ἡ / αἱ o: τό / τὰ ► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1

67 Korte quiz 10 vragen

68 ► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1
1. Dit lidwoord τ ό is… a. mannelijk b. vrouwelijk c. onzijdig ► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1

69 ► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1
2. Dit lidwoord ἡ is… a. mannelijk b. vrouwelijk c. onzijdig ► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1

70 ► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1
3. Dit lidwoord οἱ is… a. mannelijk, meervoud b. vrouwelijk, meervoud c. onzijdig, enkelvoud ► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1

71 4. ὀ θεóς in meervoud nominativus: οἱ…
b. θεοῖς c. θεοὺς

72 5. ὀ θεóς in enkelvoud accusativus: τὸν…
b. θεόν c. θεοὺς

73 6. ὀ θεóς in enkelvoud nominativus:
b. ὀ θεóς c. τὸν θεόν

74 a. Het kind b. Een kind c. Kinderen
7. τέκνον betekent: a. Het kind b. Een kind c. Kinderen

75 το τέκνον τῳ τέκνῳ c. τα τέκνα
8. τo τέκνον in acc + ev: το τέκνον τῳ τέκνῳ c. τα τέκνα

76 a. του τέκνου b. τῳ τέκνῳ c. τα τέκνα
9. τo τέκνον in acc + mv: a. του τέκνου b. τῳ τέκνῳ c. τα τέκνα

77 a. του τέκνου b. τῳ τέκνῳ c. τα τέκνα
10. τo τέκνον in nom + mv: a. του τέκνου b. τῳ τέκνῳ c. τα τέκνα

78 Korte quiz DE ANTWOORDEN

79 ► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1
1. Dit lidwoord τ ό is… a. mannelijk b. vrouwelijk c. onzijdig ► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1

80 ► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1
1. Dit lidwoord τ ό is… a. mannelijk b. vrouwelijk c. onzijdig ► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1

81 ► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1
2. Dit lidwoord ἡ is… a. mannelijk b. vrouwelijk c. onzijdig ► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1

82 ► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1
2. Dit lidwoord ἡ is… a. mannelijk b. vrouwelijk c. onzijdig ► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1

83 ► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1
3. Dit lidwoord οἱ is… a. mannelijk, meervoud b. vrouwelijk, meervoud c. onzijdig, enkelvoud ► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1

84 ► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1
3. Dit lidwoord οἱ is… a. mannelijk, meervoud b. vrouwelijk, meervoud c. onzijdig, enkelvoud ► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1

85 4. ὀ θεóς in meervoud nominativus: οἱ…
b. θεοῖς c. θεοὺς

86 4. ὀ θεóς in meervoud nominativus: οἱ…
b. θεοῖς c. θεοὺς

87 5. ὀ θεóς in enkelvoud accusativus: τὸν…
b. θεόν c. θεοὺς

88 5. ὀ θεóς in enkelvoud accusativus: τὸν…
b. θεόν c. θεοὺς

89 6. ὀ θεóς in nominativus enkelvoud :
b. ὀ θεóς c. τὸν θεόν

90 6. ὀ θεóς in nominativus enkelvoud :
b. ὀ θεóς c. τὸν θεόν

91 6. ὀ θεóς in nominativus enkelvoud :
a. τοὺς θεοὺς (acc + mv) b. ὀ θεóς c. τὸν θεόν

92 6. ὀ θεóς in nominativus enkelvoud :
a. τοὺς θεοὺς (acc + mv) b. ὀ θεóς c. τὸν θεόν (acc + ev)

93 a. Het kind b. Een kind c. Kinderen
7. τέκνον betekent: a. Het kind b. Een kind c. Kinderen

94 a. Het kind b. Een kind c. Kinderen
7. τέκνον betekent: a. Het kind b. Een kind c. Kinderen

95 a. τo τέκνου b. τῳ τέκνῳ c. τα τέκνα
8. τo τέκνον in acc + ev: a. τo τέκνου b. τῳ τέκνῳ c. τα τέκνα

96 a. τo τέκνου b. τῳ τέκνῳ c. τα τέκνα
8. τo τέκνον in acc + ev: a. τo τέκνου b. τῳ τέκνῳ c. τα τέκνα

97 a. του τέκνου b. τῳ τέκνῳ c. τα τέκνα
9. τo τέκνον in acc + mv: a. του τέκνου b. τῳ τέκνῳ c. τα τέκνα

98 a. του τέκνου b. τῳ τέκνῳ c. τα τέκνα
9. τo τέκνον in acc + mv: a. του τέκνου b. τῳ τέκνῳ c. τα τέκνα

99 a. του τέκνου b. τῳ τέκνῳ c. τα τέκνα
10. τo τέκνον in nom + mv: a. του τέκνου b. τῳ τέκνῳ c. τα τέκνα

100 a. του τέκνου b. τῳ τέκνῳ c. τα τέκνα
10. τo τέκνον in nom + mv: a. του τέκνου b. τῳ τέκνῳ c. τα τέκνα


Κατέβασμα ppt "❶ HULPBOEK 1."

Παρόμοιες παρουσιάσεις


Διαφημίσεις Google